Dijkstra Draisma: De industrialisatie van woningrenovatie

Bouwgroep Dijkstra Draisma is één van de koplopers in duurzame bouw en renovatie. Maar het versnellen van het verduurzamen van de gebouwde omgeving verloopt moeizaam. Volume is nodig om investeringen in industrialisatie mogelijk te maken. Een vraaggesprek met Folkert Linneman, innovator bij de bouwgroep.

Is duurzaam bouwen voor Dijkstra Draisma de primaire business geworden?

Bij projecten die we zelf ontwikkelen of waar wij invloed op het ontwerp hebben brengen wij altijd duurzaamheid naar voren. Je ziet ook dat wij gevonden worden vanwege onze aandacht voor duurzaamheid. Maar we doen ook nog steeds projecten waar een duurzaam karakter niet voorop staat, al zorgen we er wel voor dat daarbij geen ‘spijtmaatregelen’ ontstaan. Dat je maatregelen neemt bij renovatie waarvan je nu al kunt weten dat als zo’n woning van het gas af moet, je spijt krijgt van de gemaakte keuzes. Maar, uiteindelijk is de opdrachtgever de beslisser.

Jullie bewegen je op bijna alle terreinen van duurzaam bouwen, zelfs geothermie wordt daarbij betrokken.

Ja, we werken aan eigenlijk alle nul-op-de-meter concepten, voor nieuwbouw en renovatie, en voor gestapelde bouw. We werken graag met kleine collectieven; dat je bij renovatie van een blok woningen overgaat naar collectieve warmtevoorziening. Als je goed isoleert en zorgt dat de warmte komt waar die nodig is, ben je in één keer klaar en ook flexibeler als er op een later moment meer duurzame warmtebronnen beschikbaar komen. De hoeveelheid en breedte van onze projecten binnen de energietransitie is waarschijnlijk ook de reden waarom wij aan de sectortafel Gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord zijn gevraagd.

Jullie zijn ook bekend van de prefab schil voor renovatie naar NOM

We spreken liever van ‘industrieel’. Er is in de praktijk een groot verschil tussen prefab en industrieel produceren, al lijkt het een nuance. Bij industrieel produceren is het productieproces leidend voor het ontwerpproces. Als je de hele woning plug and play maakt kun je de elementen uit de fabriek laten rollen, waarbij je met hedendaagse technologie daar toch nog veel variatie in kunt aanbrengen. Door het proces vooraf in te richten kun je extra handelingen eruit halen. Bij prefab ben je steeds opnieuw aan het engineeren om het gewenste product op te leveren en daar zitten veel handlingkosten in. Wij maken volledig geïntegreerde gevelelementen, daar zit alles al in. Leidingwerk, kabelbomen. Dat doen we ook voor gestapelde bouw; dan is het een kwestie van stekkeren op locatie.

Dus jullie zijn eigenlijk geen aannemer meer.

We zijn meer dan een aannemer. We hebben een virtuele proeftuin gebouwd waarin we verschillende technieken en oplossingen naast elkaar kunnen zetten. Je kunt losse componenten in de woning schroeven, maar je kunt ook een complete module achter de woning zetten of op zolder plaatsen. Daar kunnen we mee variëren. We monitoren projecten op zowel technische als sociale aspecten, waarbij we met energiecoaching bewoners volgen. Dat geeft input voor het continu verbeteren van de producten.

Maken jullie gebouwen of woningen ook passief?

Ja, we bouwen ook wel een passief huis woning of gebouw, maar dat is op wens van de opdrachtgever. Kijk je naar onze eigen ontwikkelstappen, dan zitten we niet veel hoger dan Rc 7 en met passief ga je naar Rc 9 en hoger. Maar daar is een reden voor. Als je kijkt naar die laatste stappen op de isolatienorm, dan hoeft er maar een paar centimeter isolatie bij. Maar die paar centimeter betekent een zwaardere constructie, dus zwaardere ankers, vaak meer ankers, dat telt op. Wij kiezen voor de optimale verhouding tussen isolatieniveau en kostprijs en dan komen we heel ver. Halen we de BENG 1 norm, 25 kWh per m2/jr, dan is dat voor passief 15 kWh. Verschil per jaar voor een gemiddelde woning is dan 1000 kWh en dat is met een extra zonnepaneel op te vangen, omdat een warmtepomp zeer efficiënt warmte produceert. Maar, dat is de kennis van nu. Misschien komen er lichtere materialen, maar ook daar schuilt een gevaar in. Een lichte gevel vertoont ander gedrag. Massa van een zware gevel houdt warmte vast en vangt temperatuurverschillen op.

Maar waarom zou je dat verschil tussen NOM en passief toch niet overbruggen? Zo’n gevel heb je voor veertig jaar of langer.

Neem een zeer goed geïsoleerde woning met een warmtevraag van 50 kWh/m2/jr. Een derde van je warmteverlies is ventilatie, een derde is voor de kieren en een derde gaat door de schil. Aan ventilatie kun je wat doen. Maar bij de schil en bij kierdichtheid gaat de factor arbeid tellen. Dan gaat het niet alleen om kosten, maar ook om het tekort aan toekomstige vakmensen. Wij leggen de focus op het optimaal inzetten van de factor arbeid.

Nu bestaan lang niet alle woonwijken uit min of meer identieke woningen. Wat zijn jullie oplossingen voor bestaande bouw, in de breedte van de markt?

Wij denken dat je moet kijken naar de balans tussen de woning infrastructuur en de productie van energie. Voor een blok jaren-’60 woningen loont het te investeren op gebouwniveau met een behoorlijk hoge mate van isolatie. Dan past dat binnen de bestaande elektrische infrastructuur. Maar voor een bloemkoolwijk uit de jaren ‘70 gaat in het isoleren veel meer werk zitten, vanwege alle diversiteit aan details. Je kunt dan de aandacht verleggen naar de energie infrastructuur en accepteren dat die woningen iets meer energie gebruiken. Voor de vooroorlogse woningen ligt het nog lastiger, dat is maatwerk.

Daarom kijken we ook naar geothermie, of later waterstof. Een stad als Leeuwarden heeft een monumentale kern. Je kunt gaan isoleren, maar dat vergt heel veel aandacht. Je kunt de woningen ook laten zoals ze zijn en accepteren dat je een hogere warmtevraag hebt. Voor dergelijke woningen accepteer je ook hogere onderhoudskosten.

Slotvraag in dit soort vraaggesprekken: gaat het snel genoeg?

Ja en nee. Sommige woningcorporaties zijn echt aan het doorpakken. Maar anderen blijven soms hangen in een pilot. Dat is geen onwil, de techniek schrijdt voort en men wil dan kijken waar men staat na de pilot. En dan volgt een volgende pilot. Voor ons is dat frustrerend; het maakt het voor ons moeilijk om investeringen te doen.

Maar ook in de bouwsector mag er wel een tandje bij. Ik ben voorstander van het topsectorenbeleid. Als je ziet voor welke uitdaging de bouw staat, met veranderingen in en om de woning, met vergrijzing, met nieuwe technologie, personeelsgebrek, noem alles maar op; het is bij uitstek een sector die kan passen in het topsectorenbeleid.

Beeld: © Bouwgroep Dijkstra Draisma, foto: IMAZZO