Voortuin

Nu pensioenfondsen divesteren uit de fossiele industrie en vorige week te kennen gaven ons geld te willen investeren in de groene energietransitie, dacht ik de champagne koud te kunnen zetten. Wat vroeg wellicht, want de vier partijen die een kabinet moeten formeren zijn nog steeds meer met zichzelf bezig dan met het landsbelang, laat staan met de energietransitie. 

Die pensioenfondsen zien het goed. Je zou ze bijna in een nieuw kabinet willen. Mensen die naar de lange termijn kijken en moeilijke beslissingen niet schuwen; kom er maar eens om. Aldus: investeren in ons nieuwe energiesysteem en dan met name de distributienetten voor elektriciteit, warmte en groene gassen. Structurele problemen tegemoet treden met structurele oplossingen, daar kun je niet op tegen zijn. Of toch wel. 

Ook Friesland kampt als provincie met infrastructurele energieproblemen. Zo erg dat bedrijven hun heil elders moeten zoeken, groene productiecapaciteit niet aangesloten kan  worden en we steeds verder achterop raken met onze terawattuurdoelen. Daarom heeft de gedachte postgevat voor energiehubs: het clusteren van installaties voor het opwekken en opslaan van hernieuwbare energie rond de belangrijkste knooppunten in ons energienet. 

Die energiehubs, onderdeel van het toekomstige energielandschap, worden al ruim een jaar  onderzocht, maar tegelijk niet serieus genomen, want op gemeentelijk niveau als idee alweer afgeschoten. Dit kleinzerig gekissebis duikt steeds op als voor de energietransitie een ingreep in de omgeving nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de benodigde nieuwe hoogspanningsmasten. Ook die wil niemand in z’n achtertuin. 

Dat windturbines, zonneparken en binnenkort grijze dozen voor batterijopslag onze omgeving gaan aantasten is onvermijdelijk. Vraag is dan waar je dat het beste kunt doen. Het stelselmatig heilig verklaren van het Friese weideland dat door de agrarische industrie grotendeels gedegenereerd is tot een eentonig, natuurarm en pesticiderijk cultuurlandschap – een eufemisme – is ontkennen van de werkelijkheid. 

Dus altijd weer tegenstand: “niet in mijn achtertuin”. Dat is precies zo egoïstisch als het klinkt. Je moet zeggen: niet in mijn voortuin. Want in de achtertuin heeft alleen de eigenaar last, maar in de voortuin ook de buren, omwonende burgers en langsrijdende buitenlui. Dan heeft iederéén er last van. Ja, maar wel om een reden.  

Tegenstand suggereert dat een keuze mogelijk is. Of dat niets doen ook een optie is. Maar met de energietransitie ligt dat niet zo. Als we niets doen verandert alles. Denk daarom mee over de omgeving, wees betrokken en organiseer invloed, spreek mee, het is onze voortuin. En zeg tegen diegenen die alleen maar de kop uit het zand trekken om tegen te zijn dat ze zich veel eerder hadden moeten uitspreken. Dat het nodig is en moet. Gelukkig wil de provincie energiehubs verder onderzoeken. En de pensioenfondsen geloven erin.