Ranglijst Consumentenbond c.s. dit jaar een appeltaart

De jaarlijkse ranking van groenste energieleveranciers van Greenpeace, WISE, Natuur & Milieu en de Consumentenbond zet handelshuizen weer voorop. De bedrijven die zorgen dat het licht blijft branden krijgen strafpunten.

Het jaarlijkse onderzoek naar de stroometiketten van leveranciers van energie die actief zijn op de Nederlandse markt heeft tot doel consumenten duidelijk te maken waar ‘echt groene’ stroom te verkrijgen is. Daarvoor wordt een gedetailleerde analyse gemaakt van bedrijfsactiviteiten, van inkoop en (des)investeringen. Door de activiteiten met een puntensysteem te waarderen, ontstaat de ranglijst. Op zich is hier niets mis mee, maar de suggestie dat de groenste leveranciers te prijzen zijn in het kader van de energietransitie is onzin en gaat volledig voorbij aan de complexiteit van ons energiesysteem en de werking van de energiemarkt.

Appels en peren

Mijn al veel eerder geuite klacht* dat de gevolgde methodiek een vergelijk inhoudt tussen appels en peren blijft onverminderd overeind. In de 2017-versie gaan de groene rankers hier voor het eerst ook letterlijk op in. Men schrijft: ‘alle stroomleveranciers zijn voor ons ‘appels’. Ze kunnen groot of klein zijn, maar bij allemaal kijken we naar hun investeringen (direct of via lange-termijn-inkoopcontracten) in vuile (kolen- of kern-) centrales of juist in schone windmolens of zonnepanelen.’  Hoewel nog steeds peren te zien zijn; laten we deze ranking dan maar een appeltaart noemen. Het eet even lekker, maar je houdt er weinig of niets aan over.

Voor het leeuwendeel van de dagelijkse nationale elektriciteitsbehoefte zijn we afhankelijk van kolen- en gasgestookte Nederlandse centrales en de verbindingen met het buitenland voor import van stroom. De import is een mix van kolen- en atoomstroom, windenergie, waterkracht en een beetje zonnestroom. Waterkracht stroomt 24/7, maar de vollasturen van wind zijn beperkt tot 2200 op land en 4000 op zee. Dat is 20-40% van een heel jaar. Voor zon is dat maar 900 uur. Op een winderige en zonnige dag kan het aandeel van zon- en windstroom oplopen tot de helft van de vraag, maar dat zijn uitzonderingen. Om te zorgen dat thuis het licht brandt zijn we – ongeacht het opgestelde vermogen hernieuwbaar – voor 100% van onze vraag afhankelijk van de zwartgemaakte energieproducenten.

Contradictie

Kenmerk van het huidige elektriciteitssysteem is dat het aanbod van energie in balans moet zijn met de vraag van dat moment. Met de toename van hernieuwbare elektriciteit zal het risico op onbalanssituaties alleen maar toenemen. Dat leidt niet alleen tot netcongestie, maar doet ook de handelsprijzen voor elektriciteit dalen tot onder nul. Centrales die actief moeten blijven om de baseload te garanderen, doen dat dan voor steeds minder uren per jaar met dus hogere kosten per kWh tot gevolg. Bij de huidige prijswerking en de nog te beperkte mogelijkheden voor vraagsturing, leidt meer zonne- en windenergie alleen maar tot hogere kosten. Bij het invoeren van carbon budgets voor de energiesector wordt die situatie nog verergerd. Bij de huidige vorm van prijsvorming voor stroom zitten we dus helemaal niet te wachten op meer hernieuwbaar.

Deze contradictie is te doorbreken met techniek. Zodra grootschalige, tussentijdse opslag van elektriciteit mogelijk is geworden, kunnen overschotten bewaard worden voor perioden met tekort. Die techniek is in ontwikkeling. Maar de groei in windparken gaat sneller dan de ontwikkeling van opslagsystemen met een rendabele prijs per kWh. Meer is dus nodig en misschien moet daarom anders gekeken worden naar de stroom van centrales die onze bedrijven en huishoudens up en running houden. Liever dat Consumentenbond c.s. zich daar voor inspant**.

Windhandel

Terug naar de ranglijst. Met het toejuichen van de groenste leveranciers is op zich niets mis. Maar plaats dat dan wel in het juiste kader. Van de groene lijstaanvoerders, vijf met het cijfer 9 of hoger, hebben slechts 2 eigen productievermogen. In omvang, gerekend naar aantal afnemers of de hoeveelheid TWh die men afzet, leveren deze vijf maar een fractie van het totale energieverbruik. Erger nog, de lijst telt maar liefst 23 leveranciers die enkel in elektriciteit handelen. Handelen in de betekenis van in- en verkoop. Met Vandebron als grote uitzondering – of Noordelijk Lokaal Duurzaam, om nog een te noemen, maar er zijn er meer – is het gros van de handelshuizen echt niet bezig met de energietransitie. Die zijn, met de Nederlandse Energie Maatschappij als voorbeeld – gewoon geld aan het verdienen, omdat dat kan.

Nu deze naam valt, NLE, duikt nog een fenomeen op waar de ranglijst van de Consumentenbond aan voorbijgaat. NLE oprichter en directeur Harald Swinkels wist te vertellen dat zij al jaren lang hun klanten aanbieden volledig voor ‘groen’ te gaan, maar dat jaarlijks slechts 15% daarvoor kiest. Als consumenten voor het overgrote deel voor de prijs gaan (zegt Pricewise) heeft de Consumentenbond c.s. dus eigenlijk een andere opdracht, want aan die ranglijst komt die consument al helemaal niet toe.

De lijst blijft appels en peren, en mist daardoor het doel.

*) Lees ook:

Ranglijst Consumentenbond tendentieus

Energiebedrijven hekelen ranglijst Consumentenbond

Ranglijst groene energieleveranciers vergelijkt appels met peren

**) Aanvulling: in Australië stopt men met het subsidiëren van hernieuwbaar (wind en zon) en wordt een level playing field gecreëerd door ‘dispatchables’ (kolen en gasgestookte centrales die de baseload bewaken) extra te waarderen, zie: https://www.pm.gov.au/media/2017-10-17/national-energy-guarantee-deliver-affordable-reliable-electricity