Bewonersgedrag: In een energiezuinige woningen zijn bewoners geneigd méér energie te verbruiken

In 2050 willen we dat woningen en gebouwen klimaatneutraal zijn. Op weg daar naar toe is energieneutraal een tussenstap. Technisch kan het allemaal, met isolatie, warmteterugwinning en duurzame verwarmingstechnieken. Maar met alle bouwfysische en installatietechnische maatregelen vergeten we de bewoner. Welke rol speelt bewonersgedrag bij energie efficiëntie?

Op dit moment vinden we een woning met label A energiezuinig en streven we bij nieuwbouw en renovatie naar nul-op-de-meter (NoM) en bijna energieneutraal (BENG). Passief bouwen gaat nog een stap verder en tal van projecten laten zien dat ook dit kan, ook bij monumentale bouw. Maar verbetering van woningen doen we voor de lange termijn en gedurende die periode bepaalt de warmtevraag in belangrijke mate het energieverbruik.

Aanzienlijke warmtevraag

Frank Grootenboer, voorzitter stichting PassiefBouwen vindt dat een maximale energie efficiëntie voorop moet staan. “Een huis met het PassiefBouwenKeur heeft amper bijverwarming nodig. Van woningen uit de periode jaren ‘90 tot nu denken we dat ze best goed geïsoleerd zijn. Maar dat stelt nog niet zoveel voor als je het verschil ziet met een woning uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Als je nog steeds 2000 m3 gas gebruikt in een gezinswoning zegt dat genoeg.” De gemiddelde eensgezinswoning kent een verbruik van 150-200 kWh/m2/jr. Bij NoM ligt dat rond de 35, bij Passief rond de 15.

Bij het verbeteren van de schil door isolatie, het vergroten van de kierdichtheid en het verminderen van ventilatieverliezen zijn de kosten bepalend voor het bereikte niveau. Ook in gestapelde bouw is volgens Grootenboer veel mogelijk. “Je kunt de mate van isolatie variëren, voor gevel en dak en voor het overige kiezen voor passief componenten en dan toch een lage warmtevraag halen. Zo kom je met een schappelijke isolatie toch aan de passief norm.”

Maar waar dit niet haalbaar is, om bouwfysische redenen en (dus) in de meeste gevallen het beschikbare budget, blijft een aanzienlijke warmtevraag over. Om daaraan te voldoen zijn de keuzes beperkt. Elektrificeren is mogelijk, maar ook een warmtenet of blokverwarming kan. Op termijn is wellicht voldoende groen gas beschikbaar, of zijn oplossingen met waterstof toepasbaar. In veel woningen zal de bewoner voorlopig nog direct of indirect, fossiel verstoken.

Warmetruiendag

In zeer goed geïsoleerde woning zoals NOM en Passief is de fluctuatie in binnentemperatuur beperkt en is een klein beetje energie voldoende om de woning op aangename temperatuur te houden. In al die woningen waar die hoge mate van isolatie niet bestaat of bij renovatie niet gerealiseerd wordt ligt het energieverbruik voor met name verwarming een stuk hoger. Dan komt ook het gedrag van de bewoner om de hoek. Het vrijwel continu verwarmen van een groot deel van de woning tijdens het stookseizoen is niet ongewoon. Aan deze mate van comfort zijn ‘we’ gewend geraakt, maar uit het oogpunt van energiebesparing is het de vraag of die comforteis wel redelijk is. Niet eens zo heel lang geleden zag je in de winter ‘s ochtends ijsbloemen op de ramen en was de bovenkant van de deken op je bed bevroren.

Naar die tijd wil niemand terug, maar dat het ook anders kan laat de praktijk zien. Hans Spekman, voorheen partijvoorzitter van de PvdA, staat bekend om zijn milieubewustzijn. “Als je met iets minder luxe genoegen neemt is dat gelijk veel beter voor het milieu. Wij gaan nooit op vliegvakantie. Thuis staat de thermostaat op 16 graden. Als je daar aan went hoeft de verwarming ook niet hoger en anders trek je een trui aan.” Spekman herinnert zich hoe zijn kinderen met rode konen terugkwamen van de opvang, waar het gewoonlijk veel warmer werd gestookt. Hij noemt de warmtetruiendag georganiseerd door het Klimaatverbond als goed voorbeeld. “Dan komt ieder jaar het thema in ieder geval aan de orde. Want, hoe luxe wil je het hebben. En dat het gemakkelijk is om daarin te veranderen, je trekt een trui aan.”

Bewustzijn

Dat gedrag bij voldoende motivatie prima te veranderen is, laat een tweede praktijkgeval zien. Twee aan elkaar grenzende, vrijwel identieke woningen gebouwd in 1910. De één heeft een energielabel D, de tweede label C. In de eerste wonen twee werkenden, in de tweede ook, met studerende kinderen die alleen in het weekend thuis komen. Het gasverbruik van de tweede woning is minder dan de helft van die van de eerste. Als de bewoners zich terugtrekken in de woonkamer, sluiten ze de nog aanwezige suitedeuren en draaien de radiatoren dicht in achterkamer en keuken. Met uitzondering van vloerverwarming in de badkamer, wordt de bovenetage vrijwel niet verwarmd.

In beide woningen is aan comfort geen gebrek, althans volgens de bewoners. Het gedoe met schuifdeuren en radiatorknoppen is met techniek te overkomen. Door alleen al de warmtevraag per ruimte te regelen, zouden ook de bewoners van de eerstgenoemde woning aanzienlijk kunnen besparen. Maar daarvoor is bewustzijn nodig en urgentie, zegt Milieu Centraal in het onderzoek ‘Energiebesparing door gedragsverandering’ (2017).

Veel bewoners zijn zich niet bewust van hun energieverbruik en een deel kan het bedrag dat maandelijks betaald wordt ook niet noemen. “Dat komt mede”, zegt Frank Grootenboer, “omdat we ons verbruik niet direct afrekenen aan de kassa.” De maandelijkse voorschotnota versluierd het werkelijke actuele verbruik. De tweemaandelijkse specificatie van het actuele gebruik, afgezet tegen een voorgaande periode moet daarbij helpen.

Energiemanagers

Meer inzicht in het actuele verbruik helpt bij besparen. “Mensen met een slimme meter die regelmatig inzicht hebben in hun energieverbruik verbruiken minder dan mensen zonder een slimme meter”, schrijft Milieu Centraal in hun rapport. “Daarbij werkt directe feedback in huis via een energieverbruiksmanager het beste.” Eneco, leverancier van slimme thermostaat Toon kan dat bevestigen. “We zien bij klanten die Toon gebruiken dat hun gedrag met name met betrekking tot energieverspilling verandert”, zegt Kim Vogten van Eneco. “Toon gebruikers kunnen met de verspillingschecker in de Toon app zien op welke manier ze energie verspillen. We zien dat zij door het gebruik daarvan meer aandacht hebben voor besparing en gemotiveerd zijn om verspilling tegen te gaan.” Onderzoek laat zien dat met energiemonitoring een energiebesparing van 5% goed te realiseren is, zonder technische maatregelen, dus voornamelijk door aanpassing van het gedrag.

Techniek moet faciliteren

Maar hoe tegenstrijdig het ook klinkt, het gedrag van bewoners in een woning met rood energielabel leidt tot een gemiddeld lager energieverbruik dan het de labelklasse doet vermoeden. Omgekeerd, in zeer energiezuinige woningen wordt vaak meer energie verbruikt dan je zou verwachten. Bewonersgedrag speelt altijd een belangrijke rol, ook in energiezuinige woningen. Het infrarood paneel kan blijven aanstaan of de wtw-ventilatie op standje 3. “Misschien is een directe prijsprikkel een oplossing”, denkt Grootenboer. “Dat je voor normaal verbruik een normale prijs betaalt, maar als je meer verbruikt dan nodig, de hoofdprijs betaalt.”