Het klimaatkonijn in ballpark figures
Terwijl minister Eric Wiebes (EZK) zich onverwacht ontpopt tot klimaatoptimist, wordt met het maken van loopgraven al aanvang genomen. De energietransitie gaat veel te veel geld kosten – en te weinig opleveren, volgens sceptici. Wiebes hoopt dat ‘innovatie de transitie goedkoper maakt’ (FD, 23 dec. 2017), maar spreekt ook de vrees uit ‘dat door hoge kosten het draagvlak voor een schoner milieu verdwijnt’ (NRC, 8 dec. 2017).
Het optimisme van Wiebes kan tijdelijk zijn. Met het kabinet net uit de startblokken heeft Eric nog maar weinig tegenwind van een weerbarstige werkelijkheid kunnen ervaren. Je kunt het ook naïviteit noemen, met de ‘niet onderhandelbare doelen’, waaronder een 49% CO2-reductie in 2030 en de sluiting van kolencentrales op dezelfde termijn. Realisatie van die doelen vereist een ‘alomvattend compromis’ tussen industrie en de milieubeweging, zoals Remco de Boer schrijft (FD bijlage nr. 10, december 2017). Maar de schaduw waarover partijen heen moeten stappen is erg lang.
En waar gaat het allemaal over? Over het klimaatkonijn*: de energietransitie gaat 1 tot 3% van het nationaal inkomen kosten. Een bandbreedte van 8 tot 24 miljard euro per jaar, volgens CE-Delft. McKinsey rekent met 200 miljard extra, tussen 2020 en 2040, zo’n 10 miljard per jaar. Is dat veel? Jaarlijks ontvangt de fossiele industrie 7,6 miljard euro aan subsidie, fiscaal voordeel en investeringsgeld. Voor Europa gaat dat om 114 miljard per jaar.
In 2017 is voor ongeveer 6 miljard euro besteed aan de infrastructuur, aan wegen, bruggen, het spoor en waterwegen. Dit geld is besteed aan beheer, onderhoud, vervanging en uitbreiding. Het betreft dus zowel jaarlijks terugkerende kosten als eenmalige investeringen. Zo zouden we ook de kosten voor de energietransitie moeten beschouwen, want ook hier gaat het om investeringen en daarmee samenhangende kosten. Veel van dit geld maakt een rondje binnen de Nederlandse economie. De branche voor zonne-energie telt inmiddels ruim 10.000 werkzame personen, meer dan de windenergiesector. Investering in een warmtenet op basis van geothermie levert decennialang warmte voor gebouwen en huishoudens. Duur, maar wel met een beperkte CO2-voetafdruk. Power to gas, waterstof, bio-based, we staan nog maar aan het begin van mogelijke alternatieven voor fossiel. Juist daarom is het te hopen dat Wiebes’ pleitbezorging voor innovatie voortkomt uit gefundeerd optimisme. Innovaties leiden niet alleen tot de door hem gewenste kostenreductie, maar vormen een belangrijke motor voor de economie, zowel nationaal als internationaal.
Wijzen op alleen het prijskaartje van de energietransitie is kortzichtig. Het roepen dat ‘het’ een fortuin kost en niets zal opleveren, zoals Ebel Kemeling in FD**, is ‘een beetje dom’. Van fossiel willen we af omdat het eindig is, dat is een feit. We hebben afgesproken klimaatopwarming tegen te gaan, dat is een afspraak. Niemand wil terug naar zure regen, fosfaten in het oppervlaktewater, PVC in de bodem of grote gaten in de ozonlaag. We willen af van fijnstof, van het Groninger aardgas en als het even kan zo snel mogelijk van biomassa meestook, zolang het en masse verscheepte witte pellets zijn.
Iets dat veel geld kost hoeft niet duur te zijn. En de aanname dat investeringen in duurzame maatregelen zoals een warmtepomp of zonnestroom installatie ‘zichzelf moeten terugverdienen’ is een wat beperkte visie. Een nieuwe keuken met kokendwaterkraan of de nieuwe badkamer met stortdouche worden ook niet om die reden aangeschaft. Zoiets kan ook gelden voor de grote beweging die nodig is voor de energietransitie. Omdat we het willen. Zo bezien vind ik de 200 miljard van McKinsey, of de 400 miljard voor energie efficiëntie van gebouwen in Europa over dezelfde termijn, in ball park figures eigenlijk een koopje: het is de markt immers, die deze toegevoegde waarde mag leveren. Is het duur? Nee, het is business.
Een overheid die nog maar kort geleden de nieuwbouw van kolencentrales aanjaagde, een gasrotonde heeft aangelegd en nu kortzichtig een nationale CO2- beprijzing voorstaat om daarmee de import van bruinkoolstroom onbedoeld te stimuleren, die overheid staat model voor het duale beleid van onvolprezen Henk Kamp, die teveel twee doelen moest dienen. Het is te hopen dat zijn opvolger Eric Wiebes, nu de K van klimaat formeel in zijn titel staat en het klimaatkonijn uit de hoge hoed, zijn optimisme omzet in daadkracht en dat hij weerstand blijft bieden aan het kruideniersdenken van iedereen die alleen aan eigen portemonnee of achterban denkt. Nu de transitie echt pijn gaat doen, zoals Remco de Boer zegt, gaat het erom spannen. Wiebes: houd stand.
* Het gebrek aan discussie over de energietransitie en de gevolgen van klimaatverandering werd door Ed Nijpels (SER, borgingscommissie energieakkoord) tijdens de kabinetsformatie gedurende de zomer van 2017 het ‘klimaatkonijn’ genoemd.
** Ebel Kemeling, managing partner van Spring Associates, beweert dat de energietransitie wordt aangejaagd door kostendalingen (voor energie) en dat die onverenigbaar zijn met het bereiken van een zero emissions economy. Zijn centrale aanname – dat de kosten voor energie zullen dalen tot bijna nul – is volstrekte onzin. De handelsprijzen voor energie (die door renewables inderdaad zelfs negatief kunnen zijn) staan los van de beschikbaarstelling daarvan voor gebruikers. Kosten zullen verschuiven van opwekking naar distributie. De kosten voor het gebruiken van energie zal daardoor alleen maar toenemen. Kemeling schrijft dit onder de kop ‘strategisch denken’.
(Dit artikel verscheen ook in het Friesch Dagblad)