Fossiele elektriciteitsproductie ontvangt evenveel subsidie als windenergie
De Nederlandse overheid subsidieert de fossiele elektriciteitsproductie met 513 miljoen euro per jaar. Windenergie ontving in 2016 een exploitatievergoeding van 514 miljoen euro.
Het Overseas Development Institute (ODI) heeft in samenwerking met het Climate Action Network Europe (CAN) het Phase-out 2020 rapport uitgebracht (sep. 2017). Onderwerp is ‘Monitoring Europe’s fossil fuel subsidies’ in het kader van Europese afspraken over het uitfaseren van fossiel. Het instituut heeft daarvoor alle geldstromen in kaart gebracht, variërend van belastingvoordelen tot investeringen en ‘echte’ subsidie.
Het totale bedrag dat de Nederlandse overheid besteedt aan de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen bedraagt 7,6 miljard euro per jaar. Voor de EU-lidstaten samen gaat het om 114 miljard euro. Highlights voor Nederland volgens ODI:
- Fiscale voordelen voor vervoer en transport bedragen 3,5 miljard euro per jaar
- De elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen krijgt jaarlijks voor 513 miljoen euro aan voordelen
- De olie- en gasproductie wordt met 144 miljoen euro per jaar gesteund
- De industrie heeft 127 miljoen euro per jaar voordeel
- Voor landbouw gaat het om 100 miljoen euro per jaar
- De overheid financiert de fossiele sector ook over de grenzen, met 2,2 miljard euro per jaar
- Dit is exclusief de subsidies voor mee- en bijstook van biomassa* in kolencentrales
De subsidies (wel echte subsidie) voor Duurzame Energie (DE) zijn op papier ook niet gering, maar als we kijken naar de kasuitgaven via subsidies als MEP, SDE en SDE+ en meer indirect de ISDE of EIA, dan haalt dat het niet bij de totaal 7,6 miljard voor fossiel. De kasuitgave voor duurzame energie projecten bedraagt voor 2017 ongeveer 1 miljard euro. Dit bedrag zal na gereedkomen van windparken op zee (Borssele I en II) stijgen naar zo’n 2 miljard euro per jaar. Nog steeds aanzienlijk minder dan de voordelen voor fossiel.
*: De subsidie voor toekomstige mee- en bijstook van biomassa in kolencentrales voor de elektriciteitsproductie kan gaan oplopen tot zo’n 500 miljoen euro per jaar, als voldoende centrales hiervoor zijn omgebouwd, maar zover is het nog niet. Het is niet duidelijk of biomassa meestook op langere termijn houdbaar is. Er zijn vraagtekens te stellen bij het duurzame karakter van het snel opbranden en internationaal verschepen van afvalhout uit bossen en de industrie. Termijnrisico’s zijn de verkrijgbaarheid van biomassa (lees: kostprijs) en het risico op CO2-beprijzing (verwerking en zeetransport). Tegenstanders noemen het gebruik van biomassa in kolencentrales een ‘lock-in’; immers, kolencentrales kunnen zo langer in bedrijf blijven.
Bronnen:
ODI – Phase out Fossile Fuels – rapport
ODI – factsheet Netherlands