Passief bouwen in internationaal perspectief

Het passief bouwen keurmerk maakt zeer energiezuinige woningen mogelijk, conform de Europese standaard nZEB: nearly Zero Energy Buildings. BENG staat als norm hier nog ver vandaan.

Volgens de International Passive House Association is het Passief Bouwen concept het beste antwoord op de Europese ‘nearly Zero Energy Buildings’ -vereisten. De bouwwijze is toepasbaar in ieder klimaat wereldwijd en heeft zichzelf al ruim vijfentwintig jaar bewezen. In internationaal perspectief is het bouwconcept aan een serieuze opmars bezig.

De nearly Zero Energy Buildings requirements (nZEB) zijn onderdeel van de European Performance of Buildings Directive (EPBD). De norm voor bijna energieneutrale gebouwen geldt voor nieuwbouw en ingrijpende renovaties en gaat in per 1 januari 2021. Voor openbare gebouwen is de norm dit jaar al van toepassing. Nederland geeft haar eigen invulling aan de eisen via de BENG-norm, waar momenteel veel discussie over is. De International Passive House Association (IPHA) zoekt internationale erkenning voor de passief bouwwijze omdat deze geheel tegemoet komt aan de nZEB vereisten. In Nederland loopt het nog niet zo’n vaart met passief bouwen, maar wereldwijd boekt de IPHA grote successen.

Meters maken

De IPHA is de koepel van een wereldwijd netwerk voor de Passief Huis standaard, met een vertegenwoordiging in bijna 20 landen. Voor Nederland is Stichting Passief Bouwen het kenniscentrum en de certificerende instelling. Wereldwijd zijn duizenden gebouwen en woningen inmiddels gecertificeerd met het Passief Bouwen keur. De IPHA houdt dit bij in vierkante meters vloeroppervlak: momenteel staat de teller op 1,85 miljoen m2.

Zo’n 4500 projecten zijn met specificaties terug te vinden in de centrale passive house database. In allerlei landen zijn steden of regio’s te vinden waar het keurmerk de standaard is geworden voor nieuwbouw. China heeft complete wijken en steden op stapel staan, goed voor opnieuw een miljoen m2. Maar daarmee zijn we er nog niet: steeds meer bouwdelen en componenten worden toegevoegd en de lijst gecertificeerde Passive House Components telt al bijna 1000 energiezuinige oplossingen.

Basale natuurkunde

Frank Grootenboer is voorzitter van Stichting Passief Bouwen en raakte al vroeg geïnspireerd door de bouwwijze. “Een woning heeft geen bewegingsenergie nodig en is in staat om warmte vast te houden. Dat simpele feit zegt dat de gehele gebouwde omgeving zonder energie kan, als het gaat om verwarmen. Wat je daarvoor nodig hebt is basale natuurkunde. Dat is waar de grondlegger, Dr. Wolfgang Feist mee aan de slag ging.”
Pioniers waren er al eerder, in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. Feist echter, ontwikkelde een methodische benadering en legde de basis voor de PHPP berekening. Dat leidde tot de oplevering van het eerste passieve woongebouw ter wereld, nu 30 jaar geleden. “Het is Feist die het naar de markt heeft gebracht”, zegt Grootenboer.

Kerngedachte is dat je warmte in een gebouw of woning vasthoudt. Dat is te bereiken met zeer goede isolatie en een hoge mate van kierdichtheid. Omdat ventilatie nodig is, zal voorkomen moeten worden dat met ventilatielucht warmte afgevoerd wordt. Dat kan met warmteterugwinning. “Even simpel eigenlijk, als brilliant.”

Complexe installaties

De recente bouwwijze van woningen met een EPC van 0,4 of meer staat nog ver van de praktijk van Passief Bouwen. De beschikbaarheid van aardgas in het verleden en toenemende comforteisen hebben sinds energie-efficiëntie een item is, de installaties behoorlijk complex gemaakt. In plaats van isolatie maximaal te optimaliseren, wordt nog meer techniek het huis in gesleept. Bij het Passief Huis werkt dat omgekeerd. “Je moet zorgen dat je de energievraag van de woning aanpakt. Dat werkt niet als je oplossingen aanbrengt die op hun beurt nog meer energie vragen.” Volgens Grootenboer maken we onszelf onnodig afhankelijk van energie. “Je moet stoppen met die afhankelijkheid, want je hoeft niet afhankelijk te zijn.”

Meer weten?
Vergroot je kennis over energiezuinig bouwen en renoveren en volg de energie opleiding ‘Duurzaam vastgoed en de energietransitie

De warmtevraag van de passieve woning is zo laag dat zoninstraling daar al aan tegemoet kan komen. “We hebben afgelopen maand prachtige dagen gehad voor passieve gebouwen.” Ruim voldoende zon om warmte te absorberen, waarmee een woning weer weken vooruit kan. “Daarvoor, in januari, was het door het grijze weer wel lastig. Ik zal niet ontkennen dat een passief huis af en toe een pufje warmte nodig heeft, maar over het algemeen werkt het zeer goed.”

Daarom kan een passief gebouw voorzien worden van relatief eenvoudige, compacte installaties. Behalve de lagere exploitatiekosten in de vorm van energie, betekent het ook minder kosten voor onderhoud en vervanging. “Daarom ben ik er ook van overtuigd dat als je het over een periode van 30 of 40 jaar bekijkt, het geen cent méér kost om het passief te doen. Dat geldt ook voor renovatie, mits je dat industrieel kan aanpakken.” Bekijken we het gebruik van een woning over een lange termijn en wordt renoveren te duur geacht, dan kan sloop en nieuwbouw het antwoord zijn.

Koplopers

Een gemeente in Nederland overweegt passief bouwen als norm op te leggen voor nieuwbouwprojecten en daarvoor subsidie beschikbaar te maken. “Dat zou in Nederland voor het eerst zijn”, zegt Grootenboer. “In België is het op die manier groot geworden. Al vanaf 2010 wordt daar passief bouwen gesubsidieerd. In het Brussels gewest is passief al vanaf 2015 voor nieuwbouw de norm. Veel meer steden in Europa doen dat, in Duitsland, Zwitserland. In Wenen of Hannover heb je 10.000 m2 passief gerenoveerde gebouwen.”

Duitsland is in zekere zin koploper, waar de doorsnee woning een warmtevraag van 30 kWh/m2/jr. haalt. Voor passief is dat 15. “Maar voor de Nederlandse nieuwbouw ligt het rond de 100 kWh/m2. Op papier is dat een EPC van 0,4 of 70 kWh/m2, maar als wij dan kijken naar de luchtdichtheid en het bewonersgedrag kom je op 100. De Duitse woning zit al op een derde van ons en een passief huis doet nog eens de helft minder.”

Onafhankelijk

Met het huidige Nederlandse beleid zijn de ambities lang niet hoog genoeg gesteld. “Wat we in praktijk doen is het maken van shortcuts. We willen snel resultaat, met een warmtepomp, stralingspanelen op de bovenverdieping en een zonnepaneel extra. Maar die shortcut moet je niet nemen. Je moet je concentreren op het warmteverlies en dat niet maskeren met nog meer energiezuinige installaties, maar bestrijden met eenvoudige natuurkunde. Met passief win je uiteindelijk altijd, omdat je de warmtevraag aanpakt. Anders blijf je afhankelijk.”