Energietransitie: veel geld, maar niet duur
Opinie – ook via Blendle – Van het klimaatakkoord zal weinig of niets terechtkomen zolang de onduidelijkheid over de kosten en baten blijft voortduren. Maar met welke uitkomst het PBL ook zal komen, voor een constructief debat zal het geen soelaas bieden. Om de eenvoudige reden dat de werkelijke kosten en baten eigenlijk niet te berekenen zijn.
De kosten voor de energietransitie en de verdeling daarvan tussen burger en bedrijfsleven vormt een tikkende tijdbom onder het klimaatakkoord en de voorgenomen klimaatwet. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) koppelt de kosten van een maatregel aan de bijdrage in CO2-reductie van die maatregel. Ziedaar een eerste probleem: het gaat om nieuwe maatregelen voor een extra reductie van de uitstoot van broeikasgassen.
Roken is duurder
In een poging de uitgaven voor de energietransitie te relativeren ging het vorig jaar september daardoor gelijk al mis. De door het PBL geraamde 4 miljard euro per jaar (extra) werd door Ed Nijpels vergeleken met wat wij Nederlanders uitgeven aan roken. Later zou ook minister EZK Wiebes, die zich toch meestal als betrouwbaar rekenmeester opstelt, in die valkuil stappen. De rekensom van PBL betrof toen enkel de extra maatregelen die genomen zouden worden in het voorgenomen klimaatakkoord, bovenop ‘staand beleid’. Dat totale pakket aan bestaande maatregelen bedroeg volgens PBL zo’n 80-90 miljard euro in de periode 2019-2030. De uitglijer alleen de méérkosten te noemen is dus de kat op het spek binden. Het vervolg kennen we: van Buma zijn Tesla-rijders tot Rutte die de Amsterdamse elite klimaatvisie verwijt. Dan is Baudet zijn 1000 miljard als kostenpost voor de energietransitie een makkelijk inkoppertje.
Miljarden, meer of minder
Dat schot voor open doel werd dankbaar ingevuld door het rapport ‘Kosten van het Energieakkoord‘, eerder deze maand. De onderzoekers, waaronder wetenschapsjournalist klimaat en energie Marcel Crok, analyseren met behulp van een meticuleus samengestelde spreadsheet de uitgaven die toe te rekenen zijn aan het SER Energieakkoord uit 2013. Conclusie: de totale kosten bedragen ongeveer 107 miljard euro, voor de periode 2003-2038. Dit is – over genoemde periode – zo’n 3 miljard euro per jaar.
Het Klimaatakkoord doet er als energieakkoord 2.0 nog een behoorlijke schep bovenop. Het PBL-bedrag dat uitkomt op zo’n 8 miljard per jaar zou na 2030 makkelijk hoger uit kunnen vallen, vooral omdat het effect van bepaalde maatregelen niet goed te overzien zijn. Immers: het zijn ramingen. Over de duim genomen ga je dan richting de 300 miljard tot 2050. McKinsey kwam ooit tot 200 miljard tot 2040, een koopje. Volgens CE Delft is dit aan de zuinige kant en hun rekenaars kwamen in 2017 op ruim 600 miljard tot 2050, van 5 miljard per jaar nu, oplopend tot 40 miljard per jaar in 2050. De 1000 miljard van Thierry Baudet is gefactcheckt door de Volkskrant en naar de prullenmand verwezen. Wel maakt de krant zelf een schatting: 500-700 miljard als educated guess.
Bent u er nog?
De spreadsheet van Crok c.s. verdient een pluim, want met dit gedegen rekenwerk bestaat er een objectief vergelijk met cijfers van PBL en hun vingeroefeningen in de Nationale Energieverkenningen (NEV, de laatste dateert uit 2017). Het rapport ‘Kosten van het Energieakkoord’ daarentegen, gebaseerd op de uitkomsten van de spreadsheet, is veel minder gedegen, om de eenvoudige reden dat het volledig voorbijgaat aan de baten van alle uitgaven.
Investeren met een reden
Laten we al die miljarden eerst even in perspectief plaatsen. Het BNP bedraagt ruim 735 miljard eur (CBS, 2017). Ter vergelijk: de totale kosten van de gezondheidszorg gaan richting de 100 miljard per jaar. Het onderwijs neemt 44 miljard. Bij de uitgaven voor klimaatbeleid gaat het dus slechts om enkele procenten van het BNP.
Maar nu even terug naar Wiebes. Die tikte Thierry Baudet al eerder op de vingers, omdat in de gepolariseerde discussie over de kosten voor de energietransitie investeringen verward worden met kosten, en baten buiten beschouwing blijven. Neem bijvoorbeeld de dijkverzwaring. Dit programma in het kader van klimaat adaptatie loopt zo’n tien jaar en betreft een investering van bijna 8 miljard euro. Bedoeling is dat deze investering ons vrijwaart van schade door dijkbreuken en overstromingen, naast mogelijke gevolgen van de verwachte zeespiegelrijzing. Het besluit voor deze uitgave is in stilte gepasseerd en geen mens die je hier nog over hoort. Opnieuw in perspectief: de geroemde Deltawerken hebben zo’n 5 miljard gekost en blijken tot nu toe een zinvolle investering.
De meest zinvolle investering als onderdeel van het klimaatbeleid is die in de gebouwde omgeving. Het energieneutraal maken van bestaande gebouwen en woningen is een investering die zich grotendeels terugverdient door de lagere energiekosten. In samenhang met de daardoor vermeden CO2-uitstoot een mooi verdienmodel: het kost ons niks. Bewijs hiervoor is de besteding door bedrijven aan maatregelen voor energiebesparing, de zogenoemde ‘erkende maatregelen’. In 2017 is voor ruim 1,5 miljard euro geïnvesteerd, in maatregelen die zichzelf binnen vijf jaar terugverdienen, zoals het Activiteitenbesluit van de Wet Milieubeheer voorschrijft. Goed voor een blijvende reductie van de CO2-uitstoot van bijna 1 megaton per jaar. Hoewel dat ten opzichte van de nationale uitstoot maar een half procent is, is die ene Mton wel helemaal gratis en dat ieder jaar opnieuw.
Een andere investering waarover gesteggeld wordt is het geld benodigd voor de productie van duurzame energie. Momenteel gaat er ruim 995 miljoen euro per jaar naar windparken, zonneweides, biomassa bijstook en andere vormen van duurzame opwek. Dit is de exploitatievergoeding die uitgekeerd wordt voor daadwerkelijk geproduceerde kWh in het kader van de SDE+. Dit levert behalve duurzame elektriciteit en biogas werkgelegenheid op. Zon en wind samen zijn goed voor ruim 15.000 banen. De zonne-energiesector is inmiddels gegroeid naar een jaaromzet van meer dan 1,6 miljard euro, veel meer dan ‘van niets naar iets’. De kosten per kWh zijn voor hernieuwbare bronnen sterk aan het dalen. Voor wind op zee ligt de kWh-prijs al dicht op die van kolen en gas en bij de toenemende CO2-prijs in het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) wordt dat verschil snel kleiner. De opbrengst van de investering in hernieuwbare elektriciteitsproductie is een kWh-prijs die lager zal liggen dan die van kolen, gas of nucleair. Samengevat: de meeste kosten zijn in feite investeringen, bovendien grotendeels in de Nederlandse economie.
Schade door klimaatverandering
Zo kunnen we alle maatregelen van het voorgenomen klimaatakkoord afpellen, maar dan beperken we ons tot de directe kosten en baten. Beter is het om, want daar doen we het allemaal voor, de investeringen af te zetten tegen de externe kosten. Want die blijven meestal buiten beeld: schade door weersinvloeden, afnemende biodiversiteit, luchtvervuiling, overstromingen, voedsel- en watertekorten. Allemaal schadeposten gerelateerd aan klimaatverandering.
Erger is het in alle prijsvergelijk, dat ook de externe kosten van het gebruik van fossiel buiten beschouwing blijven. Zolang zeetransport niet hoeft te betalen voor zwaveluitstoot blijft het verdienmodel van de Action en Alibaba intact. Zolang vliegen naar Ibiza goedkoper is dan het toegangskaartje voor Armin van Buren in de Heineken Music Hall (nu Afas live) houden we vervuiling in stand. Zolang de kosten voor toekomstige opslag van nucleair afval niet integraal worden doorberekend in de prijs van atoomstroom, houden we onszelf voor de gek. Maar maken we in dit verband van klimaatbeleid een verdienmodel, dan komen we er wel.
Financiering is de bottleneck
Dat Marcel Crok c.s. de kosten voor het SER energieakkoord analyseren voelt wat als mosterd na de maaltijd. Een groot deel van de maatregelen loopt al en de indrukwekkende spreadsheet voorziet niet in alle maatregelen die nog komen en nodig zijn, bijvoorbeeld in het kader van de Urgenda uitspraak. De 3 miljard van Crok c.s. is maar klein bier in vergelijk met wat nog komen gaat. De bedoeling van het rapport lijkt zich te beperken tot het aanjagen van publieke onvrede en het op rechts inmiddels gebruikelijke ’te duur en met een verwaarloosbaar resultaat’. Een gemiste kans, want de analyse toont nog maar eens het belang van een transparante uiteenzetting van uitgaven.
Maar misschien dat de rekenaars de spreadsheet nog kunnen oprekken naar de toekomst. Want wat zij wel aantonen is dat bij ondoordachte financiering de kosten de burger onevenredig zullen benadelen, met koopkrachtverlies en energiearmoede tot gevolg, zoals zij zelf zeggen. Daar zit de bottleneck. Willen we naar klimaatneutraal, dan vraagt dan om bijzonder veel geld. Zoveel, dat dit niet uit lopende begroting te betalen is. Daarvoor moet de geldpers aan, voor revolverende fondsen, obligatieleningen en green bonds. En doen we niks, dan worden de kosten wellicht nog groter en krijgt Thierry Baudet gelijk met zijn 1000 miljard, maar dan in de vorm van klimaatschade. Daarom beste Wiebes; verzin een list. De klimaatverandering te lijf gaan kost geld, maar duur is het niet.
Siebe Schootstra is publicist energie en transitie, ontwikkeld cursussen en geeft lezingen.