Lager energieverbruik doet ODE sneller stijgen
Huishoudens gaan aanzienlijk meer betalen voor energie. Vergelijkingssite Pricewise komt op 70,- euro extra voor 2018 en 150,- euro voor 2019.
Jaarlijks wordt de energiebelasting en de opslag duurzame energie herzien (ODE). De ODE volgt daarbij de ontwikkeling van de kasstroom van de SDE+. Deze neemt jaarlijks toe in gelijke tred met de ontwikkeling van hernieuwbare energieprojecten waarvoor deze exploitatiesubsidie bedoeld is. Maar omdat het gemiddelde energieverbruik van huishoudens is afgenomen, moet de ODE tussentijds naar boven bijgesteld worden.
Behalve de ODE wordt ook de energiebelasting verhoogd, waarbij de belasting op elektriciteit iets verschuift naar aardgas. Maar ook de belastingvermindering (teruggave) gaat omlaag. En met gelijkblijvende prijzen voor elektriciteit en mogelijk licht stijgende gasprijzen, gaat de energierekening fors omhoog. Met deze stijgingen wordt het financiële voordeel door energiebesparing weer teniet gedaan.
ODE blijft stijgen
De ODE, opslag op de kosten voor energie, in feite een belasting, zal de komende jaren verder stijgen. De subsidies voor duurzame energieprojecten bestaan al jaren en de oudste vorm is de MEP. Daarna kwam de SDE en sinds 2013 de SDE+. Deze regelingen vormen een exploitatievergoeding voor de daadwerkelijke hoeveelheid opgewekte energie. De vergoeding dekt ruwweg het verschil af tussen de productiekostprijs en de gemiddelde marktprijs. Tegelijk met de SDE+ is de ODE in het leven geroepen en deze dienen elkaar in evenwicht te houden. Hoewel voor al deze subsidies geldt dat zij uit de algemene middelen betaald worden – en de ODE ook in de algemene middelen vloeit – geldt tussen de SDE+ kasstroom en de ODE een koppeling die jaarlijks bijgesteld wordt.
De totale kasstroom van MEP, SDE en SDE+ bedraagt jaarlijks 600 tot 700 miljoen euro (sinds 2010), maar is in 2016 toegenomen tot 900 miljoen euro (CBS). Ook voor 2017 en komende jaren wordt een grotere kasstroom geraamd, die gaat oplopen tot ruim voorbij de 2 miljard euro vanaf 2020 (zie grafiek, RVO).
De grafiek toont de kasuitgaven van de SDE+ en hieraan is de ODE gekoppeld. Wat opvalt is dat de ODE jaarlijks hoger begroot wordt, dan de daadwerkelijke kasuitgave aan SDE+. Zie hiervoor ook onderstaande tabel uit de nota naar aanleiding van verslag over wijziging Wet opslag duurzame energie (aug. 2016):
Een verklaring voor dit verschil is niet direct te vinden, maar bekend is dat een deel van de projecten waarvoor een SDE+-beschikking wordt afgegeven, nooit tot stand komt. Bij windenergie kan het betekenen dat projecten later aanvangen (door vergunningverlening bijvoorbeeld) of afgeblazen worden. Van zonne-energie is het aantal projecten dat nooit van start gaat vele malen groter. Daar is de bottleneck de financiering; tegen een scherp tarief inschrijven op de SDE+ levert wel een beschikking, maar geen haalbare businesscase.
Uit een nota over de wijziging van de wet opslag duurzame energie, die van 2016 i.v.m. de vaststelling van de tarieven over 2017 blijkt dat de juridische verplichting (dus kasstroom) 50% bedraagt van het totaal aan beschikte projecten. Op deze wijze ontstaat het beeld dat van de jaarlijks beschikbaar gestelde miljarden in de twee SDE+ inschrijfrondes – structureel overtekend – maar net de helft bijdraagt aan daadwerkelijk opgewekte kWh. Een indicatie dat ‘we’ op papier misschien op koers liggen voor duurzame doelen, maar in praktijk de achterstand alleen maar vergroten.
RVO: Feiten en cijfers SDE+
CBS: Hernieuwbare energie in Nederland 2016
Wijziging wet ODE: kamerstukken
Nota over wijziging 2016: nota
Bron:Pricewise