“De 49 procent wordt niet meer ter discussie gesteld”

Het klimaatakkoord krijgt vorm, waarbij de doelen overeind blijven. Bij het ter perse gaan van dit beursnummer van Energiegids voor de Vakbeurs Energie waren bij de planbureaus alle verloven ingetrokken. Met de doorrekening van de plannen van de vijf klimaattafels kan straks het kabinet aan de slag. Voorzitter van het Klimaatberaad, drs. Ed Nijpels blikt vooruit: “Aan het einde van het jaar kunnen we een principeakkoord hebben.”

In juli verscheen het hoofdlijnenakkoord, het raamwerk voor een te bereiken klimaatakkoord. U zei toen dat het ‘wurgen, trekken en duwen’ was, maar dat een impasse is vermeden. Hoe is het nu?

“Voor mij waren twee dingen van belang; dat niemand het doel van 49 procent CO2-reductie ter discussie heeft gesteld, en dat niemand boos is weggelopen. Dat reductiedoel is verdeeld over vijf tafels en voor hetzelfde geld had een partij kunnen zeggen ‘daar doen wij niet aan mee’. Wat er nu ligt is de hoofdlijn van een mogelijk akkoord, met een doorrekening van de plannen. Dit heet de kabinetsappreciatie. Daar kan de Tweede Kamer over debatteren en een standpunt innemen. Dat krijgen wij en de partijen van de vijf tafels weer terug, met de wensen van de Kamer. Met dat geheel gaan we aan de slag zodat we aan het einde van het jaar een principeakkoord hebben.”

Hoe concreet is dat akkoord, worden daarin de maatregelen genoemd die genomen gaan worden?

“De partijen die dat akkoord gaan tekenen moeten gezegd hebben dat ze het willen gaan doen, maar moeten ook aangeven hoe ze dat gaan realiseren. Wat in ieder geval op tafel moet liggen zijn afspraken over technische maatregelen en de termijn waarop ze reductie gaan opleveren. Twee, de beleidsmatige, tussen haakjes ‘instrumenten’ die de partijen willen inzetten en drie, de financieringsinstrumenten. Dan de coalitie van partijen die zich committeren aan de uitvoering en een globale planning. Dat gaat ongetwijfeld nog een paar keer heen en weer, maar we hebben nog genoeg maanden om dat aan elkaar te breien.”

In juli zei u ook: ‘het primaat ligt bij de politiek’. Wat bedoelde u daarmee?

“Bij het energieakkoord was het geluid dat de Kamer zich daar te weinig mee heeft kunnen bemoeien. Daarom heeft het kabinet nu de opdracht meegekregen, denk eraan, wij willen ook een ‘say’ hebben in dat klimaatakkoord. Het primaat ligt dus bij het kabinet en het is de Tweede Kamer die nog steeds bepaalt wat er in Nederland wel of niet gaat gebeuren.”

Dat klinkt logisch, maar lijkt ook ruimte te laten voor keuzes. Alsof het klimaatbeleid een menukaart is. Dat kan toch niet zo zijn?

“Nee, maar daar ben ik ook niet bang voor. Want de opdracht, en daar zijn kamer en kabinet het over eens, is de 49 procent reductie. Die opdracht is kraakhelder; dat betekent als iemand iets uit die 49 procent haalt ook moet aangeven wat ervoor in de plaats moet komen. Het is geen supermarkt waar je alleen maar de leuke dingen in je mandje legt. Als je dan iets niet in je mandje wilt hebben, dan zul je er een ander product voor in de plaats moeten leggen dat evenveel opbrengt. Want bij de kassa wordt uiteindelijk afgerekend op 49%.

Het primaat ligt bij de politiek. Kunnen burgers en bedrijven daar voldoende op vertrouwen?

“De bedoeling van het klimaatakkoord is dat we langdurig zekerheid geven aan burgers en maatschappelijke groeperingen en het bedrijfsleven. Dat staat nog steeds voorop. Een van de redenen waarom we indertijd het energieakkoord hebben gemaakt is dat we een einde wilden maken aan het inconsistente en warrige energiebeleid dat we toen hadden. Bovendien wilden we de achterstand inhalen. Een van de basisuitgangspunten, ook van het klimaatakkoord, is dat het langdurig zekerheid moet geven. We willen geen hap-snap klimaatbeleid.”

Dat is krachtig gezegd, maar de praktijk laat dat niet altijd zien. Gemorrel aan saldering, de SDE+ die voor zonne-energie niet goed functioneert, het energielabel voor woningen, de Rijkscoördinatieregeling die niet democratisch zou zijn…

“De doelstelling van het huidige energieakkoord was 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023; 15.000 banen erbij, 100 petajoule energiebesparing en nog eens 1,5% per jaar. Die doelen zijn binnen bereik dankzij de maatregelen van het energieakkoord. Wat dat betreft zitten we volledig op koers.”

“Maar, je hebt natuurlijk allerlei instrumenten bepaald, op weg naar die 14 en 16 procent. Daar wordt ook lering uit getrokken en die worden in de Kamer besproken. Ook de SDE+ regeling komt altijd aan de orde, nog sterker, de Kamer dringt bij voortduring aan om weer nieuwe categorieën te maken. De SDE+ functioneert fantastisch, daar krijgen we voor de geringste hoeveelheid euro’s de meeste opbrengst. Op dat systeem zijn ze in andere landen jaloers.”

“Dan noem je de Rijkscoördinatieregeling (RCR, red.). We hebben afgesproken dat we energie willen van windmolens, zowel op zee als op land. We hebben ook afgesproken dat iedere provincie een bepaalde hoeveelheid megawatt levert. Als een provincie dat niet haalt, dan is gezegd: ‘Minister, dan mag u ingrijpen’. Dat is wat soms gebeurt. Maar het is iets wat de provincies samen hebben afgesproken en door het provinciale bestuur is geaccordeerd. De democratie functioneert in dat opzicht prima.”

Er zijn ten aanzien van toekomstig klimaatbeleid een aantal knelpunten te noemen, misschien zelfs breekpunten, zoals ondergrondse opslag van CO2, CCS of de grootschalige inzet van biomassa.

“Die thema’s zijn nu aan de orde bij de klimaattafels, daar wordt gesproken over de opslag van CO2 maar ook over het gebruik van CO2. Er wordt ook gesproken over biomassa, dat zijn onderwerpen die in de volle omvang nu op de tafels liggen. Hier worden standpunten over ingenomen, hetzij door de tafels, hetzij het Rijk, hetzij gezamenlijk. Dat moet uitmonden in het klimaatakkoord. Tot nu toe stel ik vast dat niemand heeft gedreigd om weg te lopen, dus in ben onverbiddelijk optimistisch en ga er van uit dat we de tafels bij elkaar kunnen houden.”

Bestaat voldoende aandacht voor de financiële kant van het verhaal?

“Jazeker, daarvoor is de taakgroep financiën. Geen sectortafel, maar een taakgroep waarin de banken zitten, de verzekeraars, de pensioenfondsen. De taakgroep financiën staat onder leiding van Gerard van Olphen, van APG (uitvoeringsorganisatie van het ABP pensioenfonds, red.). Hiernaast bestaat nog een taakgroep voor ruimtelijke ordening, en een voor de arbeidsmarkt.”

De vraag gaat natuurlijk over de kosten voor de transitie, over betaalbaarheid

“Er is veel verwarring over de termen financierbaarheid, financiering en kosten. Als het gaat over investeringen, ik noem een voorbeeld, investeringen in energiebesparing verdien je altijd terug. Energiebesparing is een feest voor de portemonnee van burger en bedrijf. Dat verdien je altijd terug. Maar dan praat je dus over investeringen.”

“Als we kijken naar het klimaatbeleid dan zijn er drie instrumenten. Eén is normering, je legt vast in wetgeving wat je wel of niet mag doen. De tweede methode is beprijzing, bijvoorbeeld met een CO2-heffing. De derde is subsidie. Subsidie is altijd tijdelijk. Om projecten over een drempel te helpen, waarna ze op eigen benen kunnen staan.”

“Maar als het gaat om de totale kosten, dan verlaat ik mij even op de berichten van de minister die naar de Kamer zijn gestuurd. Daarin worden de jaarlijkse kosten* geschat op 2,2 tot 3,2 miljard euro. Per jaar. Als u zich realiseert dat we jaarlijks 4 miljard euro uitgeven aan roken, dan vallen die kosten dus reuze mee (*meerkosten, zie kader).

Een effectief klimaatbeleid vraagt enorme veranderingen. Hoe gaan we dat uitleggen?

“De Kamer vraagt voortdurend om een breed draagvlak. Dat betekent dat mensen moeten begrijpen waarom maatregelen noodzakelijk zijn en dat zal je moeten uitleggen. In de tweede plaats betekent dat ook dat de lasten draagbaar moeten zijn en redelijk verdeeld tussen huishoudens en bedrijven. Maar een probleem is dat klimaatverandering nog niet echt als een gevaar wordt gezien. Al heeft de afgelopen zomer wel geholpen om te laten zien wat de negatieve gevolgen van langdurige hitte kunnen zijn. Maar aan het uitleggen, het hoe en waarom, daar wordt hard aan gewerkt. We hebben sessies gehouden in het land, we hebben een website waar vragen gesteld kunnen worden (www.klimaatakkoord.nl, red.), departementen zijn bezig met een brede communicatiecampagne. En het akkoord, dat gaat er gewoon komen.”