“Nederland kan alleen maar naar duurzaam”
Gas als transitiebrandstof – Jörg Gigler, TKI Nieuw Gas
Aardgas zit in de verdomhoek. Terwijl landen om ons heen gas aangrijpen als transitiebrandstof en zij hun CO2-uitstoot in sprongen zien dalen, is bij ons de glans van gas verdwenen. Maar het belang van aardgas voor de Nederlandse economie is groot en was ontstaansreden voor het topconsortium kennis en innovatie gas, tot voor kort TKI Gas geheten. Waar staan we met ons gas en vooral, waar moet het heen?
Dr. ir. Jörg Gigler is directeur van TKI Nieuw Gas, een van de topconsortia van de Topsector Energie. De stichting fungeert als denktank, initiator en facilitator voor innovaties op het energiedomein en dan met name gericht op een toekomst ná het aardgas. Door gevolgen van de gaswinning in Groningen staat de gassector op gespannen voet met politiek en burger. Een goed moment de naam TKI Gas in een breder kader te plaatsen: TKI Nieuw Gas. We vragen Gigler naar zijn toekomstbeeld.
Gas wordt bejubeld als transitiebrandstof. Maar in Nederland willen we er vanaf. Kunt u dat uitleggen?
Toen wij in 2012 begonnen was aardgas zo belangrijk voor Nederland dat men het nodig vond daarvoor een topconsortium voor kennis en innovatie in te richten. We zijn in internationaal verband een belangrijk producerend land, zowel vanuit kleine velden als vanuit het Groningenveld, een van de grootste ter wereld. Maar door de bevingen als gevolg van de winning in Groningen is het draagvlak voor aardgas snel aan het verdwijnen.
Maar ook omdat we zagen dat productie uit het Groningen gasveld eindig is. Daar zit grofweg nog 800 miljard kuub in en met een jaarproductie van 40 en op het hoogtepunt zelfs 52 miljard kuub, loopt de voorraad langzaam maar zeker terug. Op enig moment worden we van een aardgas-exporterend land op dit moment een een importerend land. Vandaar ook de gasrotonde, met verbeterde verbindingen met het buitenland, zodat we over allerlei verschillende gasbronnen kunnen beschikken. Jaarlijks gaat er zo’n 90 miljard kuub gas via Nederland.
Belangrijk punt is dus dat aardgas al een grote rol in Nederland speelt. Amerika is in dit verband een mooi voorbeeld. De VS haalt een heel groot deel van hun emissiereductie uit de inzet van steeds meer gas. Weliswaar schaliegas, maar je ziet dus dat door de transitie van kolen en olie naar aardgas daar meteen de helft van de CO2-uitstoot gereduceerd wordt. Dat geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk. Maar: op een gegeven moment kun je niet lager.
In Nederland zitten we al helemaal in dat aardgasgebruik. Kolencentrales gaan dicht of stappen over op biomassa. Wil je nu een transitie doormaken, omdat je ook je reductiedoelen wilt halen, tja, dan is er alleen nog maar de stap naar duurzaam.
In 2030 gaat in Groningen de kraan dicht. Zijn we dan van het gas af?
Het idee om in 2030 van volledig het gas af te zijn vind ik moeilijk om voor te stellen, maar ik hoop dat ik verrast word. Als het gaat om de gebouwde omgeving is dat een bijna onmogelijke opgave. Er zijn wel technische oplossingen beschikbaar, maar de vraag is hoe we die kunnen implementeren en wie daarvoor gaat betalen. Dit krijgt nu aandacht aan de klimaattafel voor de gebouwde omgeving van Diederik Samsom. Een van de dingen die zij vragen is in ieder geval 2 miljard kuub groen gas om het aardgas in het moeilijke deel van de gebouwde omgeving te vervangen. Met Groen Gas Nederland hebben we daar naar gekeken. We denken dat 1 miljard kuub in 2025 zeer ambitieus is, maar dat we misschien naar 2 miljard in 2030 kunnen gaan. Dat moet te halen zijn op basis van de reststromen die er nu zijn, zoals rioolwaterzuiveringsslib, GFT, bermgras, mest.
Schuilt hierin niet het gevaar van een voorwaartse vlucht, waarbij we bedrogen uitkomen, al was het maar vanwege de kosten?
We moeten waken om in oplossingen te vluchten die heel mooi lijken. Zoals grootschalige kweek van wieren of algen op de Noordzee. Kansrijk, maar dat moet je echt goed bestuderen en uitproberen. Dat geldt ook voor geothermie. Wat is nu werkelijk het potentieel? Dat weten we niet. Of die warmte voor dertig jaar beschikbaar is of maar voor vijftien, dat zullen we heel goed moeten onderzoeken. Het geldt ook voor waterstof. Ook dat moeten we niet als DE oplossing zien, want waterstof is niks meer dan een energiedrager. Het is geen bron; we zullen het ergens moeten maken.
Welke scenario’s zien jullie voor mogelijk, als TKI Nieuw Gas?
Wat wij doen is programmeren, wij richten ons op innovaties die nodig zijn om de energietransitie te realiseren. We zorgen dat partijen zich aansluiten en projecten gaan doen. Vervolgens faciliteren we dat, tot oplossingen marktgereed zijn.
We hebben vijf programmalijnen. Als eerste groen gas, waarbij we zoeken naar mogelijkheden om zoveel mogelijk kuubs groen gas te maken. De tweede is waterstof en het bevorderen van waterstof als klimaatneutrale energiedrager, zowel in ons energiesysteem als voor grondstof. Dan is er CCUS, afvang, hergebruik en opslag van CO2, waarbij we opslag en hergebruik van CO2 in demonstratieprojecten mogelijk willen maken. De vierde richt zich op de ondergrond en noemen we geo-energie. Dat gaat over geothermie, maar ook over de opslag van energie in de bodem, zoals waterstof. Ook een belangrijke is de systeemintegratie op de Noordzee, waarbij we offshore activiteiten bij elkaar proberen te brengen. Voor iedere programmalijn hebben we een routekaart gemaakt.
De route met waterstof is een hele actuele geworden. We zoeken naar een energiedrager die met een hoge dichtheid te vervoeren en te gebruiken is en die klimaatneutraal is. Waterstof, ammoniak of methanol, ik noem het maar even als groep. Waterstof is in dat opzicht gunstig. Je kunt het op verschillende manieren maken. 99% wordt nu uit aardgas gemaakt, maar je kunt het ook via elektrolyse maken. Dat wordt interessant vanaf het moment dat je duurzame elektriciteit in zulke grote hoeveelheden beschikbaar krijgt en tegen een lage prijs, dat het uit kan om elektronen om te zetten in moleculen. Wat het ook interessant maakt, is dat er al een bestaande markt voor is. Alleen al in Nederland is dat zo’n 10 miljard kuub. Als de kostprijs van elektrolyse daalt en voldoende groene stroom beschikbaar is om continu te kunnen produceren, is waterstof als brandstof en grondstof bijzonder geschikt. Ook als je bedenkt dat het huidige aardgasnet geschikt te maken is voor waterstof. Je kunt de energiedrager dan gebruiken voor een breed aantal toepassingen. Voor de mobiliteitsmarkt, hoge temperatuurwarmte, lage temperatuurwarmte, verwarmen van woningen en je hebt het als grondstof voor de industrie. Opschaling van groene waterstof zie ik vanaf ongeveer 2030, want tot die tijd hebben we alle groene stroom nog nodig voor onze dagelijkse behoefte aan elektriciteit.
Maar het punt is, wil je daar komen, dan moet je die markt nu al ontwikkelen. Met aardgas als tussenfase. Voor de benodigde CO2-reductie kan dat alleen in combinatie met CO2-afvang en -opslag of direct gebruik. We moeten enorm snel heel veel CO2 gaan besparen. Met geleidelijke verduurzamingsroutes gaat dit misschien niet snel genoeg. Willen we de Parijs doelen halen, dan kunnen we niet anders dan alvast CO2 te gaan opslaan.
Voor eeuwig opslaan klinkt niet fijn, dat doet denken aan kernafval. Zijn er betere routes?
We zien bij allerlei projecten in de wereld dat CCS in principe heel veilig kan gebeuren. Er zijn eigenlijk drie opties. De eerste is het direct elders gebruiken, zoals nu in de glastuinbouw. Dat gaat om ongeveer een miljoen ton en dat kan meer worden. Ook in de voedingsmiddelenindustrie is koolzuur nodig. Dan heb je CO2 nodig voor echte koolstof doelen. Er is veel onderzoek dat zich richt op het zo energie efficiënt mogelijk uit elkaar plukken van CO2 om daar koolmonoxide of koolstof uit te maken, als basisgrondstof voor de chemie. Uiteindelijk zal dat wel gaan lukken, maar de vraag is tegen welke kosten. Derde is het permanent opslaan. Misschien dat we het later alsnog kunnen gebruiken. Je kunt het opslaan in een gasveld en als dat veld dan vol is het afsluiten op een manier die reversibel is. Maar de techniek blijft zich ontwikkelen. Een onderzoeksproject richt zich op plasmolyse, waarbij CO2 uit elkaar getrokken wordt met behulp van elektriciteit. Dat is een interessante route, want dan kun je met duurzame waterstof allerlei chemische producten maken. Vanuit duurzame elektriciteit kun je dan de hele chemie verduurzamen. Je hebt dan geen CCS nodig, maar eigenlijk air capture, waarbij je de CO2 uit de atmosfeer haalt. Maar daar is nog wel tien tot twintig jaar onderzoek voor nodig.
Die routekaarten die lopen niet parallel, maar grijpen in elkaar, klopt dat?
Ik denk dat we alles nodig hebben en dat waterstof daar een onderdeel van is. Ik gebruik ook nooit het woord waterstofeconomie. We zullen waterstof nodig hebben, biomassa, zon en wind, en we hebben geothermie nodig en we hebben fossiel nodig, met CCS. Eigenlijk zijn dan de opties op. Dat is ook geen rocket science. We hebben maar 5 opties, of 6 als je besparen meeneemt.
Dit artikel verscheen in Energiegids nr. 9, september 2018