De vijf fabels van Lubach over groene stroom
De satire over groene stroom in het programma ‘Zondag met Lubach’ van de VPRO legt treffend bloot hoe slecht de energietransitie en de consequenties daarvan in Nederland worden uitgelegd. Hoewel Arjen Lubach c.s. op hoofdlijn gelijk hebben, de stelling dat groene stroom ‘nep’ is ondermijnt het draagvlak voor de transitie naar schone energie en is dan ook niet meer dan een mening. Maar het heersend perceptieprobleem wordt er niet minder van.
(Dit artikel verscheen in de Leeuwarder Courant als gastbijdrage)
Je zou denken dat iedereen wel weet dat we stroom afnemen uit een mix van bronnen. Via het stopcontact tappen we allemaal uit een en hetzelfde vat. Door interconnectie is dat vat niet beperkt tot het Nederlandse grondgebied, maar strekt het zich uit over heel Europa. Het aandeel duurzame energie is in Europa gestegen naar bijna 17%. In 2020 moet dat 20% zijn. Nederland draagt daar aan bij met slechts 6% en streeft naar 14% in 2020, maar zal dan niet veel hoger uitkomen dan zo’n 12%. Hoe ook, het aandeel groen stijgt en niet eens zo langzaam ook, temeer als je bedenkt welke impact windparken en zonneweides op onze leefomgeving hebben.
Nadeel van duurzaam opgewekte elektriciteit is dat deze bij gebrek aan wind en zon de backup nodig heeft van fossiele opwekcapaciteit, met kolen, gas of nucleair. Ook bij 100% duurzaam is een 100% backup nodig. Uitwisseling van stroom met buurlanden lost dat voor een deel op.
Om de productie van duurzaam te kunnen volgen wordt gewerkt met groencertificaten (garanties van oorsprong, GvO’s). Groen geproduceerde elektriciteit wordt administratief geoormerkt. De relatie tussen duurzame productie en groencertificaten is een op een. Leveranciers die voor hun klanten groene stroom uit dat Europese vat tappen, kopen evenzoveel GvO’s. Inderdaad, dat kan ook waterkrachtstroom zijn uit Noorwegen, waarvan de certificaten veel goedkoper zijn dan van een Nederlands windpark. Anders dan in Zondag met Lubach wordt beweerd, is groen gewoon groen en gegarandeerd van groene oorsprong. Maar waar Lubach op doelt is het argument van clubs als Milieudefensie, Natuur & Milieu, Greenpeace en Wise, dat de opbrengst van goedkope (waterkracht) certificaten niet ten goede komt aan de ontwikkeling van duurzame energieproductie. Daar hebben ze gelijk in, maar dat is geen onderdeel van het stelsel van GvO’s, waarmee slechts het duurzame karakter van de bron wordt gegarandeerd.
Het aandeel duurzame elektriciteit in Nederland zal momenteel rond de 14% liggen. In het jaar 2000 bedroeg dat amper 3%. Biomassa en dan met name die uit afvalverbranding is goed voor iets minder dan de helft. Een klein deel daarvan kan toegeschreven worden aan biomassa meestook in kolencentrales. Dit deel zal wel toenemen, nu begonnen is met de meestook van witte pellets houtmassa in o.a. de Amercentrale. Maar tegelijkertijd groeit de opbrengst uit wind en zon harder.
Biomassa als meestook in kolencentrales wordt, net zoals verbranding van de ‘natte fractie’ van huishoudelijk afval, in Europa als hernieuwbaar betiteld. Dit is een papieren waarheid en op zich ook maar een mening; diverse wetenschappers zijn fel gekant tegen de redenering waarmee houtafval uit Canadese bossen duurzaam verbrand wordt. Maar het in zeeschepen verslepen van versnipperde bomen kan ook een tussenstap zijn. Een producent als RWE is overtuigd dat het op termijn kolenstook kan vervangen door het verbranden van de schier eindeloze voorraad landbouwafval, ofwel agro-residu.
Zondag met Lubach slaat de plank mis. Als de urgentie voor de noodzakelijke energietransitie beter gevoeld werd, overstappers van energiecontracten niet voor de prijs (80%) maar voor groen (10%) zouden kiezen, als wind- en zonneparken geaccepteerd worden als noodzakelijk kwaad en we bij vliegtickets een serieuze CO2-taks willen betalen – dan wordt het nog wel wat met de transitie naar duurzaam.
De satire van Lubach doet voorkomen alsof we belazerd worden. Maar dat is niet waar, de feiten spreken voor zich. Dat we in Nederland slechts 6% van het totale energieverbruik duurzaam produceren is inderdaad schandalig. Maar dat is niet de schuld van alle partijen die zich hier voor inzetten.