Jan Terlouw: ‘We hebben geen lange termijn gen’ (interview)
In november wordt dr. Jan Terlouw 85 jaar en presenteert dan zijn nieuwe boek ‘Het Hebzuchtgas’. Een sprookje, zoals hij zelf zegt. ‘Ik heb de indruk dat het kapitaal de baas is. Dat de politiek niet meer beslist wat er gebeurt.’ Een gesprek over de vraag waarom het met het klimaatbeleid in Nederland maar niet wil vlotten.
Jan Terlouw (1931), schrijver, ex D66 politicus en wetenschapper zal volgende maand als juryvoorzitter de Innovatieprijs uitreiken, een prijs voor bedrijven in energie- en milieutechnologie die een bijdrage leveren aan de energietransitie. Deze prijs van Stichting KiEMT is bedoeld voor het versnellen van de energietransitie en aanleiding voor het vraaggesprek met Energieoverheid.
Als het gaat om de energietransitie, moeten bedrijven het dan doen?
‘Het is heel belangrijk dat bedrijven het doen. Maar ik vind de belangrijkste factor de politiek. Dat komt door mijn achtergrond natuurlijk, maar ook omdat ik vind dat je wereldwijd eigenlijk, het gevoel krijgt dat de politiek niet meer weet dat die de baas is. En, van welke partij je ook bent, dat iedere politicus hoort te weten dat hij of zij vier jaar gezag heeft gekregen van de bevolking en daarmee voor die periode de baas is.’
‘Maar ik heb meer en meer de indruk dat het kapitáál de baas is. Dat de politiek niet meer beslist wat er gebeurt, maar de kapitaal-accumulaties, het grote bedrijfsleven, enzovoort. En dat vind ik zorgelijk; juist in deze tijd nu het zo nodig is dat de overheid voor de toekomst dingen doet die nodig zijn. Als de overheid niet meer de baas is of zich niet de baas voelt dan gaan de dingen verkeerd. En daarom zeg ik dat mijn eerste nadruk ligt op de politiek. Maar daarnaast is het wel belangrijk dat de uitvoerders, degenen die het kunnen doen, het bedrijfsleven, dat die ook initiatieven tonen.’
Bestaan voor bedrijven de juiste omstandigheden om initiatief te tonen?
‘Dat begint wel te komen. Je hebt van die o-o-o-o overleggen. Ondernemers, overheid, onderwijs en onderzoek. Die zijn goed denk ik, met elkaar overleggen over hoe kunnen we het nu het beste doen. Waarbij ik dan graag de overheid een dringender rol zie spelen. We hadden de Parijs conferentie (COP21, red.). Daar is gezegd, we gaan het allemaal doen en we zullen gaan evalueren van tijd tot tijd, allemaal mooi. Maar wat ik mis, is dat vervolgens de politiek zegt: “hebt u het goed gehoord?! Dít gaat dus gebeuren! Basta!”. Dat mis ik en dat neem ik de politiek kwalijk. Want zij zijn de baas. Dat ontbreekt. De urgentie gebonden met het besef dat de overheid het af kan dwingen.’
‘Een kernvraag in de politiek is: wat moet de markt doen en wat moet de overheid doen. Nou, de markt kan ontzettend veel. Ze is innovatief, kan werkgelegenheid scheppen, kan die verplaatsen, over grenzen, is kapitaalkrachtig: de markt is ontzettend sterk. Maar… de markt heeft niet de verantwoordelijkheid voor de toekomst. Dát heeft de overheid. En de overheid heeft met regelgeving macht. Zo zijn de verhoudingen.’
Het bedrijfsleven heeft niet de verantwoordelijkheid voor de toekomst?
‘Die heeft het bedrijfsleven niet. Moreel wel, maar in feite niet. Over zeg zeven jaar moet er een return on investment zijn, anders gaan ze failliet. Dat is nu eenmaal zo, dat is de harde werkelijkheid. Dus de verantwoordelijkheid ligt bij de overheid.’
Maar de overheid doet weinig?
‘Ik vind dat de overheid veel te weinig doet. Ik heb een jaar in Zweden gewerkt toen ik wetenschapper was, en je ziet dat overheid en bedrijfsleven daar veel nauwer samenwerken. De Scandinavische overheid doet het veel beter. Die overheid is zich er van bewust dat zij de verantwoordelijkheid draagt. En neemt het bedrijfsleven mee. En het gaat hartstikke goed, de overheid heeft daar veel te zeggen, maar het bedrijfsleven floreert. Moet je kijken wat een industrie Zweden bijvoorbeeld heeft. En als je kijkt naar het resultaat: op duurzaamheidsgebied lopen ze voor in Europa.’
En Nederland blijft hopeloos achterop. Hoe kan dat nou toch.
‘Dat is een lastige vraag. Het is onze handelsgeest; we willen handel drijven, we zijn van nature geen industrieland. We zijn een agrarisch land en een handelsland.’
Maar de energietransitie is toch de economische kans van dit moment?
‘Ja, maar we hebben gedacht economische kansen te creëren door elektriciteit te maken met kolencentrales en die te verkopen, want daar is een markt voor. We hebben Rotterdam, we hebben Schiphol, we maken elektriciteit en hebben de gasrotonde. Het gas, dat heeft ook al niet geholpen, dat was het tegenovergestelde van een blessing in disguise. We hebben het gas vanaf dag één verjubeld – en opgestookt. We zijn slechte industriëlen.’
U zegt: het kapitaal is de baas. Is het kapitaal mede oorzaak van het gebrekkige klimaatbeleid? Is de lobby van de energiesector zo groot?
‘Tot dusverre vrees ik dat dit voor een belangrijk deel zo is. Zo absoluut is het natuurlijk ook niet, maar ik denk dat het een belangrijke factor is, ja. We hebben een enorm handelsbelang. We liggen ongelooflijk prachtig aan de monding van de grote rivieren. En heel centraal. De toegangspoort tot Europa.’
Maar dan staat er toch niets in de weg tegelijkertijd een effectief klimaatbeleid te ontwikkelen?
‘Sommige mensen vinden van wel, kennelijk. Het is toch schandalig dat een rijk land als Nederland het op Malta na of zo, het slechtste doet.’
Weet u waarom er weinig gebeurt, waarom de politiek de huidige koers vaart?
‘Als je nu kijkt waarom we doen wat we doen, dan moet je denk ik kijken naar onze geschiedenis. Maar ik ben daar geen deskundige in, om dat eventjes precies te zeggen.’
Vandaag geld verdienen, morgen kijken we wel naar het klimaat?
‘Dat is heel goed mogelijk. Dat we onze korte termijn verdienzucht voor laten gaan. Dat je geld nú wilt verdienen met weinig aandacht voor het lange termijnbeleid, dat kon best eens zitten in dat eeuwige handel drijven van ons. In de Gouden Eeuw waren we naast Engeland de grootste op de wereld. Met heel weinig scrupules, met slavenhandel, alles mocht, als we maar geld verdienden. Dat zit wel erg in onze geschiedenis. Kijk, hoe kan ik nu geld verdienen. Nou, niet door CO2 te belasten!
Maar, waarom doen we het niet. De politiek in Nederland is natuurlijk ontzaglijk verstoord, doordat de PVV er is, waar terecht niemand mee wil samenwerken, op grond van één politiek onderwerp – namelijk de verhouding ten opzichte van de Islam en van buitenlanders. Het verstoort het politiek landschap. Als je straks een kabinet moet vormen, dan is de keuze tussen centrum-links en centrum rechts al bijna niet meer te maken. Met vier of vijf partijen wordt dat heel ingewikkeld.’
En dat leidt dan weer tot polderen, tot het hopeloze compromis?
‘Ja, en tot verlies van moreel besef. Moreel besef betekent dat je op een gegeven moment zegt: nee. Nee, nu houd ik mijn poot stijf. Dat mis je heel erg in de politiek. Een politicus moet maatregelen nemen om het land te besturen. Door, als het goed is, bij iedere maatregel die hij overweegt eerst de fundamentele vraag te stellen: wat vind ik rechtvaardig. Nou, die vraag hoor ik zo weinig gesteld worden. Ik hoor veel vaker de vraag: er is een probleem, hoe los ik het op. Een praktische oplossing zoeken voor het probleem, dat is typisch gedrag van managers. Als je zoekt naar een praktische oplossing voor een probleem, dan komt de morele vraag in het geding.’
‘Het energieprobleem is een probleem van de toekomst. Je moet solidair zijn met de toekomst. Wij kunnen het heus nog wel tien jaar uithouden met deze klimaatverandering en goedkope kolen. Dat kunnen we best, maar je verwoest de toekomst van je nageslacht. Het IPCC verwacht miljoenen klimaatvluchtelingen, deze eeuw. En dat doen wij ons nageslacht aan. We zijn heel voortvarend bezig, niet met preventie, maar met het oplossen van toekomstige problemen. We zijn dijken aan het verhogen voor 1 miljard extra per jaar. We zijn rijk genoeg om ons te wapenen tegen wat er aan komt. Maar preventie – no way. En dat is moraliteit. Niet dat ik tegen de dijkverhoging ben – want het komt er nu eenmaal aan.‘
Is het met het klimaat zo dat we een soort wal-keert-schip situatie gaan krijgen?
‘Ja, dat gaat gebeuren. Via rampen. En het doel van het beleid moet nou juist zijn dingen op te lossen zónder rampen. Dat is het zorgelijke. Het probleem is natuurlijk dat de urgentie niet is doorgedrongen.’
Maar is het niet zo dat je soms een ramp nodig hebt om de urgentie te herkennen?
‘Jawel, dat is zo, maar dat is niet de bedoeling. Het is de bedoeling dat je het vóór bent. Zo is het leven nou eenmaal en zo zijn mensen. Wat we willen is vrede, een kerstfeest en een boom. Toch is het de wapenhandel die bloeit en bloeit. We verkopen ze aan allerlei regimes. En als mensen elkaar dan in puin geschoten hebben subsidiëren we artsen zonder grenzen om ze op te lappen. Hoe krankzinnig kun je zijn.’
‘Nou weet eigenlijk iedereen dit. Toch doen we er niets aan. Het heeft te maken met geld, welvaart boven alles. Daarover gaat mijn boek ‘Het Hebzuchtgas’. We hebben geen lange termijn-gen.’
Moeten we de klimaatdoelen dan maar laten varen?
‘Nee, we moeten vasthouden aan de doelstelling van duurzame energie. Hoe, dat is een andere vraag. We kunnen capsules laten landen op andere hemellichamen, niet alleen op de maan, maar ook mars en zelfs op een komeet. Dat kunnen we. Denk je nou werkelijk dat van die overmaat aan duurzame energie plus alles wat in de aarde zit, dat het een echt probleem is om dat bruikbaar te maken, dat is toch onzin. Ik verzeker u als natuurkundige, dat het een peulenschil is. Als we echt willen. Maar we willen niet, want we denken dat het ons welvaart kost.’